De Europese Unie (EU) kent verschillende soorten wet- en regelgeving waarmee zij invloed uitoefent op de lidstaten. De belangrijkste typen zijn:
Verordeningen
Een verordening is rechtstreeks van toepassing in alle EU-lidstaten. Ze hoeft niet omgezet te worden in nationale wetgeving. Lidstaten moeten zich er direct aan houden.
Voorbeeld: de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Richtlijnen
Een richtlijn stelt doelen vast die alle lidstaten moeten bereiken, maar geeft landen vrijheid in hoe ze die doelen in hun eigen nationale wetgeving omzetten.
Voorbeeld: de Richtlijn medische hulpmiddelen.
Besluiten
Een besluit is bindend voor degenen tot wie het gericht is (bijvoorbeeld een lidstaat of bedrijf). Het heeft directe werking voor die specifieke partij.
Voorbeeld: een besluit van de Europese Commissie over staatssteun aan een onderneming.
Aanbevelingen en adviezen
Dit zijn niet-bindende instrumenten. Ze geven richting of advies, maar landen of partijen zijn niet verplicht deze op te volgen.
Deze regels vormen samen het juridische kader van de EU en beïnvloeden beleidsterreinen zoals economie, gezondheid, privacy en milieu.